Miskramen in de Oudheid

Aantekeningen van de lezing "Jonge moeders, miskramen en dood in het kraambed in de Romeinse Oudheid" van Drs. Christian Laes op 26 maart 2004, Rijksuniversiteit Leiden.

plaatje
Christian Laes bereidt een proefschrift voor (Leuven 2004): Outsiders met toekomst: kinderen in de Romeinse Oudheid (ca.200 v. C. - ca.400 n. C.). Hij was in Nederland om een lezing te geven over bevallen in de Romeinse Oudheid, met de nadruk op de grote pre- en postnatale mortaliteit. Hier volgen een paar belangrijke punten uit die lezing.
Het hoge sterftecijfer was voornamelijk te wijten aan twee factoren: de leeftijd van de moeders en de hygiënische omstandigheden. Vrouwen huwden zeer vroeg: meestal in de late tienerjaren, al werden teksten gevonden waar extremen zijn genoemd _ tien jaar of jonger. In onze tijd worden tienerzwangerschappen nog steeds als risicovol beschouwd. Des te meer in de oudheid, vanwege de primitieve omstandigheden, en nog meer treffend in het Oude Rome, dat als ongezonde stad te boek stond.

De zwangere vrouw werd bijgestaan door een of meerdere vroedvrouwen. Speciale baarstoelen werden gebruikt (zie afbeeldingen) waarop de vrouw zittend kon bevallen. Verdere benodigdheden waren: schalen met (warm?) water, doeken. De rijkere vrouw kon uitrusten, maar de armere vrouwen, vooral de boerinnen op het land, gingen aan het werk zodra ze bevallen waren. Als een bevalling problematisch verliep, doordat de foetus dwars lag, wegens een te nauwe doorgang of andere lichamelijke redenen, werden soms mannelijke artsen erbij gehaald. De vrouw werd aan een paal gebonden om de werking van de zwaartekracht zoveel mogelijk te benutten. Als alles tevergeefs was geweest, werd de foetus doodgestoken en eruit getrokken aan een lange haak (zie afbeelding). Soms moest hij eerst in stukken gesneden worden en pas dan stuk voor stuk eruit getrokken.

plaatje
plaatje

links: haken die gebruikt werden om de foetus te verwijderen

rechts: baarstoel





Het is niet moeilijk om zich in te beelden hoe het fout kon aflopen. Gebrek aan stromend water en ontsmetting, waardoor wonden veroorzaakt door de haken ontstoken raakten en de vrouw die het in eerste instantie overleefd had dagen later alsnog overleed.

Ingewikkelder is het om een juiste schatting te maken van de kans op sterfte. Enkel de grafinscripties tellen levert een verschuiving van de realiteit op, omdat verhoudingsgewijs meer aandacht werd gegeven aan de jonge moeders die stierven. Drs. Laes maakt een vergelijking met Bangladesh en komt op een percentage van 17 op 1000. Volgens hem was het in de oudheid nog erger, omdat ze in Bangladesh enigszins toegang tot moderne technieken hebben, maar een arts uit de zaal wierp tegen dat er in Rome een ander (lees milder) klimaat heerste, en andere (lees minder dodelijke) ziektekiemen. Had armoede invloed op de sterftecijfers? Uiteindelijk niet, omdat de vrouwen uit de hogere klassen veel in Rome verbleven, terwijl het platteland gezonder was. Bovendien was het in die kringen in zwang om zich aan allerlei strenge diëten te houden, met een taboe op sommige voedingsmiddelen waardoor vrouwen vitaminegebreken kregen. Dat rijke vrouwen toegang hadden tot betere artsen kon dat niet rechtzetten: hun inbreng bleef toch erg beperkt.

Behalve de jonge leeftijd waarop vrouwen trouwden en de gebrekkige hygiëne is er nog een factor dat droeg bij aan de hoge sterfte bij bevallingen: de sociale erkenning die een vrouw kreeg als ze trouwde en kinderen baarde. Door de hoge sterfte onder zuigelingen moest een vrouw gemiddeld vier à zes kinderen krijgen wilde ze er twee aan overhouden.

Tot slot een tweetal grafinscripties:

Vel nunc morando, resta, qui perges iter.
Etiam dolentis casus adversos lege,
Trebius Basileus coniunx quae scripsi dolens,
Ut scire possis infra scripta pectoris.
Rerum bonarum fuit haec ornata suis,
Innocua simplex, quae numquam errabit dolum,
Annos quae vixit XXI et mensibus VII
Genuitque ex me tres natos quos reliquit parbulos,
repletaque quartum utero mense octavo obit.
Attonitus capita nunc versorum inspice,
titulum merentis oro perlegas libens:
agnosces nomen coniugis meae gratae.
(CLE 108; Campanae prope Laterannum)

Calliste mihi nomen erat, quod forma probavit.
Annus ut accedat, ter mihi quintus erat.
Grata fui domino, gemino dilecta parenti.
Septima languenti summaque visa dies.
Causa latet fati, partum tamen esse loquontur,
sed quaecumque fuit, tam cito non merui.
(CLE 1035 = CIL VI, 5534 Romae)


Een degelijke vertaling heb ik niet paraat (sinds het gymnasium niet meer aan Latijn gedaan). Wat de laatste inscriptie betreft, we lezen dat het meisje Calliste heette en dat ze 15 jaar oud was toen ze stierf.

Aan het einde van de lezing was er tijd om vragen te stellen. Helaas hoor ik tot de mensen die pas achteraf weten wat ze hadden moeten zeggen. Hieronder teken ik die vragen op, voor wie mee wil denken:

1- Waren er geneeskrachtige kruiden om de bevalling te bespoedigen (bijv. weeënopwekkende middelen)?
2-Microbes waren niet bekend, dus aan ontsmetting werd niet gedacht, maar werden er geen kruidenoliën (bijv. lavendel), azijn, of alcohol om de buik, de vagina of de wonden gesmeerd, omdat daar een heilzame werking van uit ging?

Liva Elders