Reklame
Vroeger las ik wel eens een stukje van Martin Bril. Ook wel ooit een boekje, dat op zijn beurt een verzameling stukjes was. Al jaren doe ik dat niet meer. Martin Bril en ik zijn elkaar ontgroeid. Wie schetste mijn verbazing toen ik zaterdag zijn column in de Volkskrant per ongeluk toch las omdat zijn naam in hele kleine letters ergens in een hoekje onzichtbaar lag te wezen. Hij had het over rouwadvertenties. Zijn woorden leken uit mijn mond geplukt.
Martin Bril pleit voor de terugkeer van nederigheid in rouwadvertenties. Hij ergert zich aan de proporties die het
etaleren van iemands verdriet aanneemt. Het kan maar niet groot, afwijkend en opzichtig genoeg zijn. Ik voeg hier
aan toe: en marketingsgericht.
Wat je steeds meer ziet gebeuren is dat het bedrijf (of de organisatie, de
grens tussen non- en profit is tegenwoordig moeilijk te doorgronden) een homp uit de beschikbare ruimte op de
pagina familieberichten inkoopt om zo ongegeneerd zijn betrokkenheid te etaleren in ronkende —maar lege—
bewoordingen, maar ook zijn ondernemingsgeest, door midden van een opzichtig logo, en last but not
least, zijn financiële bewegingsruimte. De eerste keren nam ik aan dat het ging om directeuren of andere
achtenswaardige lui. Daar is het echter niet bij gebleven. Tegenwoordig is dat ook de gang van zaken als Pietje van
de afdeling bezorging komt te overlijden, of Jan van personeelszaken aan zijn vierde beroerte is bezweken. Wat zit
hier achter?
Ik vermoed een must in PR-land. Een beetje onderneming heeft heden ten dage ergens in
het protocol "overlijdens" de (ongeschreven?) regel opgenomen: "2 kolom inkopen bij de Volkskrant, NRC en
Trouw. Logo pontificaal —en in kleur." Ik vrees dat dit met verdriet weinig te maken heeft. In de schaduw hiervan
vallen de burgermensjes met hun hunkering naar erkennig van hun leed breeduit in bonte advertenties uitgemeten
toch wel vreselijk mee.
Liva Elders