Omdat de tijd voor ons niet onuitputtelijk is

Fons Elders: Wat is je motivatie geweest om begrafenisondernemer te worden? Heeft je filosofie studie, met name van de Indiase filosofie, hierop invloed gehad?

David Elders: Precies weten doe ik het niet. Maar het is zeker niet iets dat ik al van kinds af aan wilde doen. Mijn interesse hiervoor is rond mijn 18e jaar begonnen toen ik mij verwonderde over het feit dat wij alleen op een begraafplaats begraven of in een crematorium verbrand mogen worden. Het is in Nederland namelijk niet toegestaan om op een brandstapel gecremeerd te worden zoals in bijvoorbeeld Indonesië en India gebeurt of om door vogels opgegeten te worden zoals boeddhisten in Tibet doen. Sindsdien ben ik altijd geboeid geweest door de gebruiken en rituelen die in verschillende landen en door verschillende religies gebruikt worden rond een uitvaart.

Tijdens mijn studie filosofie ben ik in de gelegenheid geweest om te reizen naar onder andere Afrika en India en heb ik ook met eigen ogen kunnen zien hoe men daar met de uitvaart omgaat. Bij de Dogon, een stam in Mali die aan de rand van de Sahel leeft, neemt de bijzetting in de rotswand drie volle dagen in beslag. Gedurende deze periode neemt het gehele dorp deel aan de verschillende activiteiten die plaatsvinden. In New Delhi in India heb ik gezien hoe een overledene, gewikkeld in een rode of witte doek al naar gelang het een vrouw of man is, openlijk door de stad naar de verbrandingsplaats gedragen wordt. Iedereen die dat wil kan zich bij de volgstoet aansluiten om van de verbranding getuige te zijn.

Toen ik in de loop van mijn leven daarnaast ook geconfronteerd werd met overlijdensgevallen in mijn persoonlijke omgeving merkte ik hoe belangrijk de uitvaart voor de nabestaanden is en ook dat er in Nederland eigenlijk een gemis bestaat aan omgangsvormen met de dood. De gebruiken en rituelen rond een uitvaart zijn hier ten eerste heel minimaal en, zover ze er nog zijn, hebben ze voor een groot gedeelte geen betekenis meer.

Fons Elders: Heeft dit te maken met het verdringen van de fysieke aanwezigheid van de dood en de dode?

David Elders: Voor een groot deel is dit natuurlijk aan de ontkerkelijking te wijten. Voor veel religies of levensbeschouwingen is het immers van groot belang, of zeg maar van ‘levens’belang, op welke manier er met het sterven en de uitvaart wordt omgegaan. Als de begrafenis of crematie niet goed wordt uitgevoerd, kan dit zijn weerslag hebben op de verdere ‘reis’van de dode. Voor een hindoe is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat zijn of haar lichaam verbrand wordt omdat het atman, het onsterfelijke aspect aan de mens, het lichaam anders niet kan loslaten en daardoor niet in een andere vorm wedergeboren kan worden (reïncarnatie).
Aangezien veel mensen in Nederland de kerk de rug hebben toegekeerd zijn de katholieke en christelijke rituelen en gebruiken voor deze groep mensen vrijwel betekenisloos geworden. Hier is echter weinig of niets voor in de plaats gekomen. Sterker nog, het lijkt wel alsof alles wat met de dood te maken heeft uit het zicht is verdwenen. Bejaardentehuizen, verzorgingstehuizen, ziekenhuizen liggen in het algemeen aan de rand van de stad, ver van de jongere, gezondere mensen. Maar het zijn toch de plekken waar de mensen tegenwoordig veelal sterven. Ook de uitvaartcentra en crematoria en begraafplaatsen zijn meestal niet centraal in de steden gesitueerd. Ook de uiterlijke tekens waaraan je vroeger kon zien of iemand in de rouw was, zoals zwarte kleding en geblindeerde ramen zijn niet meer gangbaar. Dit alles vindt zijn weerslag in de manier waarop er met de uitvaart wordt omgegaan, of beter gezegd, niet mee wordt omgegaan. Het grootste gedeelte van de uitvaarten in Nederland vindt plaats volgens een vast stramien zonder dat er een persoonlijke invulling aan wordt gegeven. Op zich is deze situatie heel opmerkelijk.

Fons Elders: Daar ben ik niet zo zeker van. Zo goed als alles wordt hier van boven af en van buiten af geregeld. Dit land zit vol met ‘mensen zonder eigenschappen’om Robert Musil te citeren.

David Elders: Toch neemt de dood, hoe je het ook wendt of keert, een bijzondere plaats in in ons leven. Want alles sterft, alles houdt een keer op te bestaan, wij zelf, onze ouders of kinderen, zelfs de aarde en de zon.
Voor veel mensen, zo is mijn ervaring, is de dood dan ook tegelijkertijd beangstigend en intrigerend. En terecht. Zij is beangstigend omdat wij het leven dat wij kennen moeten verlaten en niet weten of wij er iets voor in de plaats terug krijgen. Misschien houdt het wel helemaal op en is er alleen een groot gapend gat. Aan de andere kant is de dood ook intrigerend omdat zij ten eerste onvermijdelijk en ten tweede onbegrijpelijk is. Want wij weten eigenlijk niets fundamenteels over het hoe en waarom van de dood en wij zijn ergens ook wel benieuwd naar wat er eventueel dan nog bestaat. Alleeen al hierdoor zou het eigenlijk meer voor de hand liggen dat de dood duidelijker aanwezig zou zijn, een prominentere plaats in het leven zou nemen.
Daarnaast is er nog een belangrijke reden. De dood maakt het volgens mij nodig dat je zelf je leven in moet vullen en zin moet geven, al dan niet met hulp van een religie. Het feit dat het leven een keer eindigt zorgt er namelijk voor dat wij niet in staat zijn om alles wat een mens kan doen uit te proberen. Omdat de tijd voor ons niet onuitputtelijk is, zijn wij gedwongen om tijdens ons leven keuzes te maken over wat wij wel en niet willen, over wat wij wel en niet doen. Vaak doen wij dit ook. Wij kiezen een bepaald beroep, een levenspartner en vrienden en overige bezigheden, kortom wij geven ons leven zin omdat wij het zo inrichten dat wij ons er in kunnen ontplooien op een manier zoals wij dat willen. Ik vind het dan ook merkwaardig dat wij dit tijdens gebeurtenissen als een huwelijk, promotie of verjaardag wel doen en bij onze uitvaart niet.

Fons Elders: Ik denk dat uitvaart-ceremonies weer belangrijk zullen worden, als we de dood weer bewust onder ogen kunnen zien.

David Elders: Dat lijkt mij wel. Het is me niet even wat, want het is wel de afsluiting van je leven. Eigenlijk is het de laatste manifestatie van jou in dit leven. Daarom is het ook belangrijk dat de uitvaartplechtigheid in de stijl van je leven verloopt – dat jouw visie op leven- en-dood daarin zichtbaar wordt. Of dit nou door een religieuze traditie of door jouw persoonlijke invulling gebeurt, is dan secundair. Binnen veel levensbeschouwingen of religies neemt de uitvaart met zijn specifieke gebruiken en rituelen een heel belangrijke plaats in omdat het de overgang naar een ander bestaan markeert. Daarnaast wordt de overledene geholpen in zijn reis naar een nieuw bestaan als de rituelen goed uitgevoerd worden. Een katholiek heeft er belang bij dat het laatste sacrament wordt toegediend; een islamiet moet genoeg ruimte in het graf hebben om op te kunnen staan, en de as van een hindoe moet over stromend water worden uitgestrooid. Aan al deze gebruiken ligt het idee ten grondslag dat de uitvaartceremonie belangrijk is voor de dode. Maar ook voor de familie is de uitvaartceremonie van heel groot belang. Uiteindelijk is de uitvaart een laatste gebaar dat jegens de overledene gemaakt kan worden, en levert het de laatste herinnering op die je zult hebben aan de overledene. Het is dan ook heel belangrijk dat het afscheid kan plaatsvinden op een manier die voor de dode en de achterblijvers zinvol en esthetisch is. De gevoeligheid van de familieleden, vrienden en vriendinnen op zo een moment is vaak zo intens dat elk detail van het gebeuren een bijzondere betekenis krijgt. De gebruiken en rituelen van religies vormden in deze zin ook een aanknopingspunt voor de familieleden om met het verlies om te gaan omdat zij hen in de gelegenheid stellen om nog iets wezenlijks voor de overledene te doen. Tegenwoordig is men eigenlijk gedwongen om zelf vorm te geven aan een uitvaartceremonie.

Fons Elders: Je hebt in 1992 de Stichting Elders Special Funerals opgericht en in het verlengde ervan je eigen uitvaartonderneming, met als doel de wensen van de overledenen en nabestaanden optimale kansen te geven. Er lijkt inderdaad een tendens te bestaan om bewuster om te gaan met alle aspecten van een uitvaart.

David Elders: Ja, het komt steeds vaker voor dat mensen ideeën hebben over de vorm van hun eigen uitvaart zonder dat daar religieuze motieven aan ten grondslag liggen. Zij willen op een eigen, persoonlijke manier afscheid nemen en willen dat hun persoonlijkheid zichtbaar is in de begrafenis-of crematieceremonie. Voor hen is het een spiegel van het leven. Trouwens, de Wet op de Lijkbezorging die recentelijk is veranderd, voorziet in deze nieuwe behoefte. Er wordt nu expliciet in vermeld dat de lijkbezorging overeenkomstig de wens van de overledene moet plaatsvinden. Ook voor de moslims is de vrijheid om de begrafenis naar persoonlijke voorkeur in te richten groter geworden. De Wet biedt nu namelijk de mogelijkheid om zonder kist begraven te worden.

Fons Elders: Zijn er trends zichtbaar?Kun je hiervan een voorbeeld geven?

David Elders: De wens van achterblijvers om zelf iets te doen in de uitvaart en om zelf vorm te geven aan de uitvaart van een dierbare uit zich op heel verschillende manieren en in heel verschillende aspecten. In sommige gevallen wil de familie iets wat bijna niemand kan zien, zoals toen de familieleden de binnenbekleding van de kist, standaard in wit satijn, vervangen wilden door een warmere, mooiere stof die zij zelf hadden uitgezocht, terwijl de kist tijdens de plechtigheid niet geopend zou worden. Het andere uiterste maakte ik mee toen er in plaats van een baarkleed een familiekleed met de initialen van de overledene over de kist werd gelegd toen deze op de begraafplaats naar het graf werd gedragen. Hierbij werd het familiekleed ook meebegraven.
Maar ook op andere terreinen zie je het terug. Je ziet het in de keuze van muziek tijdens de plechtigheid, waarbij men ook steeds vaker live muziek wenst. Je ziet het ook in de keuze van de locatie voor het afscheid. Een thuisopbaring, al dan niet voor meerdere dagen, of een locatie die veel voor de overledene betekende komt steeds vaker voor. Ook over de inrichting van de ruimte waar het afscheid wordt gehouden, wordt tegenwoordig nagedacht. Laatst werd de aula van de begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam versierd met heel veel bloemen en met schilderijen die de overledene zelf had gemaakt en werd er tevens een schilderij over de kist gelegd. De stoet op het kerkhof werd voorafgegaan door een trommelaar van de Dogtroep. Bij de begrafenis van een vriend, Richard Hefti, hebben Jeannette Steen en een leerlinge aan het hoofdeinde van het graf drie honderd intense seconden de Japanse taiko bespeeld. Ook dat was zeer indrukwekkend. Een andere keer was het de wens van de overledene om zijn ‘gasten’ na overlijden te ontvangen in een sfeervolle ruimte, het mocht absoluut géén rouwcentrum of kerk zijn, met een goed glas wijn en een lekker hapje omdat hij dat thuis ook altijd gewoon was te doen. Maar ook het zelf dragen naar het graf, het verzorgen van de dode, de vorm van vervoer, bijvoorbeeld met een rouwkoets of boot in plaats van met een auto, of de vorm van het drukwerk, bijvoorbeeld met een kindertekening voor een overleden kindje, zijn onderdelen waar meer en meer mensen actief aan willen deelnemen.
De participatie van de nabestaanden maakt dat de uitvaart niet alleen esthetisch meer naar wens van de nabestaanden wordt verzorgd, maar het is met name zo dat de plechtigheid vanwege de persoonlijke invulling en vormgeving beter bij de overledene past en daarmee een betere herinnering zal achterlaten. Je ziet deze tendens niet alleen bij nabestaanden maar ook binnen de kunst. Er zijn in Nederland de laatste tijd meer kunstenaars die zich bezighouden met thema’s als dood, verlies, afscheid en rouw. Voorbeelden hiervan zijn grafmonumenten en urnen, de vorm van de rouwbrief of kisten die beschilderd worden. Dit zijn allemaal aspecten van een uitvaart waar men de laatste tijd binnen de kunst nieuwe vormen voor probeert te vinden. In feite is het sterven en de dood een onderwerp dat steeds meer besproken wordt, dat steeds meer een onderdeel van het leven gaat vormen en waarin men zich steeds persoonlijker wil uiten.

Fons Elders: Hoe is het voor jou om steeds opnieuw oog in oog te staan met doden en verdrietige nabestaanden?

David Elders: Voor de naast betrokkenen is het doodgaan van een dierbare een heel emotionele, pijnlijke en confronterende maar ook intense gebeurtenis. Er is allereerst sprake van groot verdriet maar ook vaak van een soort verdoofdheid. Het doodgaan veroorzaakt altijd een schok en komt altijd onverwacht, ook al heb je het zien aankomen. De emoties die hierbij komen, het gemis en de rouw moeten noch door jezelf noch door anderen ontkend worden. Je moet je kunnen uiten.
Het is ook een intensieve periode. Niet alleen door de aard van de gebeurtenis maar ook omdat er ineens van alles georganiseerd moet worden voor de uitvaart. Mede omdat de uitvaart een laatste gebaar en hommage naar de overledene is speelt zij in het begin een grote rol in het omgaan met het verlies. Daarom is het wezenlijk voor de degenen die afscheid moeten nemen, dit te doen op een manier die voor de dode en hen zo zinvol mogelijk is. In zekere zin is elke uitvaart een laatste kans om uitdrukking te geven aan een heel leven – er vindt soms een concentratie plaats van jaren in enkele uren. Maar het overlijden van een dierbare werpt je ook terug op jezelf, het confronteert je met jezelf. Jij moet immers verder leven zonder die mens, je moet je leven als het ware opnieuw gaan inrichten. Door de intensiteit en de onomkeerbaarheid van het verlies weet je vaak, wonderlijk genoeg, ineens heel goed hoe belangrijk de overledene voor je was maar ook wat op dat moment echt belangrijk vindt. Zaken of waarden die je gewoonlijk hoog waardeert kunnen ineens ontzettend gerelativeerd worden en de waarden en normen van mensen kunnen ingrijpend veranderen. Dit gebeurt vaak als mensen onverwacht of op jonge leeftijd overlijden. Het ligt in de lijn van de natuur dat onze grootouders of ouders op een gegeven moment zullen ontvallen, maar bij de dood van leeftijdgenoten of kinderen ligt dit anders. Daar is de dood zo onverwacht dat zij als ‘tegennatuurlijk’ wordt ervaren. Bij de dood van een jong kind is dit gevoel van het ‘tegennatuurlijke’ het sterkst. Vaak is voor de ouders de zin van het leven verdwenen. Hun rest de moeilijke taak op eigen kracht nieuwe waarden te realiseren. Ik zelf vind de begrafenis van een kind een zware opgaaf, iedere keer opnieuw. Bij volwassenen is dit anders, vooral als de begrafenis in stijl gebeurt. Dat geeft kracht en inspiratie aan de levenden, inclusief mijzelf.

Fons Elders: Toch blijft het me intrigeren, David, dat je een uitvaartonderneming onder eigen naam prefereert boven een academische loopbaan als filosoof.

David Elders: Het maatschappelijk aanzien van een beroep als begrafenisondernemer is gering, om het mild uit te drukken. Het sterven of de dood is in het dagelijkse leven nog steeds een taboe. Het gebeurt niet vaak dat je een gezellig gesprek kunt voeren met iemand over zaken als je eigen dood en de eindigheid in het algemeen. In feite is dit iets heel verwonderlijks. Als je bewust omgaat met het leven en daar zin aan geeft vanuit het besef dat de dood ons daar als het ware toe dwingt, dan is een uitvaartonderneming geen onlogische stap. Zo’n beroep krijgt dan eenzelfde zin als je zelf aan het leven geeft in relatie tot het doodgaan. Om die reden heb ik eerder in dit gesprek gezegd dat een begrafenis of crematie een spiegel van het leven kan zijn.
Mijn ervaringen met begrafenissen en crematies, bijvoorbeeld een Islamitisch kindje; een Surinaams-hindoestaans kindje; een Surinaamse volwassene; een Hindoestaanse volwassene; een Wendela die rustig naast de rijdende lijkauto fietst, en bij een rood stoplicht even uitrust door te leunen op de lijkwagen van haar vriend Richard; een speech van pater Van Kilsdonk in de crypte van het Bethaniënklooster in de Barndesteeg; een voorbespreking met een aids-patiënt in het AMC, die me vertelt dat hij een stijlvolle begrafenis wil; een lange, glanzende doodskist, ’s avonds in een smalle steeg in het Red Light District van Amsterdam, temidden van de hoeren; een hoofdredacteur die mij omhelst na de begrafenis van zijn vrouw, …al die ervaringen zijn zo bijzonder, theatraal en existentieel tegelijk, dat er voor verveling of ijzige ritualisering geen plaats is. Ik probeer dichtbij mensen te zijn, en tegelijk iets uit te stralen van de vanzelfsprekendheid van de dood, en alles dat erbij hoort. Zoals de Dogon zingen tijdens een nachtelijke dans ter ere van de dode: het leven is goed maar de dood hoort erbij, zo is het ook voor mij.

Als de eindigheid ofwel de dood het superieure moment is om tot zingeving van het leven te komen, dan is de uitvaart het laatste moment waarin iemand aan die zingeving vorm kan geven. Ik werk daar graag aan mee. Mijn vak is oneindig veel interessanter dan de meeste mensen, inclusief de filosofen, zich realiseren.

Fons Elders: Bedankt voor dit antwoord. Nagarjuna en Spinoza kunnen tevreden zijn.