Home Smart Home



Een gezellig gezin met een nog gezelliger hond zit op de bank in hun lichte, warme huis met HR++ dubbelglas en zelfdenkende ledverlichting. De slimme thermostaat aan de muur geeft alle informatie die ze maar kunnen wensen. Ook heeft het apparaatje het huis een half uur voordat vader en moeder thuiskwamen van hun werk nog wat extra opgewarmd. Niet alleen de thermostaat, maar bijna alle apparatuur in huis wordt door het gezin lachend met tablets en smartphones bediend. Ineens is het avond. De kinderen zijn naar bed, de ouders smeren een toastje brie en schenken een glas wijn in en net wanneer je denkt: nu kan het godverdomme toch niet gezelliger meer worden, gaan ook zij naar boven. En ziet, het is een wonder: de thermostaat was een uur eerder uit zichzelf al lager gegaan, want hij kent het slaap-waakritme van het gezin. Nu is het nacht. Alleen de robotstofzuiger is nog wakker en draait onverstoorbaar zijn rondjes zodat de volgende dag alle hondenharen weg zijn en de gezelligheid opnieuw kan beginnen. Woef!


Iets te gezellige tv-commercials – dat is het eerste waar ik aan moet denken bij de term ‘Smart Home’. Het tweede is het ‘Huis van de toekomst’ van Chriet Titulaer, de toekomstvoorspeller uit het verleden. Midden in de nacht zie ik Chriet nog wel eens langskomen met oude afleveringen van zijn tv-programma Wondere wereld. Te zien op kanaal NPO Best op mijn flatscreen – misschien wel het enige slimme apparaat in mijn huis. (Hoewel, elke keer als de firma Ziggo de volgorde van de zenders weer eens heeft veranderd, moet ik zelf mijn elektronische programmagids opnieuw installeren omdat die niet automatisch mee verandert.) In een Wondere wereld uit midden jaren tachtig zag ik Chriet laatst een rechthoekig papiertje met een magneetstrip erop omhooghouden: het prototype van de ov-chipkaart. ‘De strippenkaart gaat verdwijnen en zal plaatsmaken voor een magneetkaart,’ meldde hij. ‘De proef moet nog worden genomen, in 1987 gebeurt dat in Den Haag.’ Ik wil maar zeggen: de slimme toekomst is soms verder weg dan je denkt.


Het derde waar ik aan moet denken is het afschuwelijke woord dat is uitgevonden voor technologie die zich bezighoudt met Smart Homes: domotica. De term domotica is een samentrekking van ‘domus’ (het Latijnse woord voor ‘huis’) en de woorden ‘informatica’, ‘telematica’ en ‘robotica’. Dit verzin ik niet zelf, maar heb ik gevonden op de website Smart-homes.nl, een verzamelplaats voor bedrijven die zich met Smart Homes bezighouden. Het raarste aan het woord domotica vind ik nog wel dat het gaat over slimme dingen, maar dat de eerste lettergreep het woordje ‘dom’ is. Volgens Smart-homes.nl zijn er overigens vijf niveaus van domotica te onderscheiden. Het eerste en laagste niveau is: ‘Woningen met losse standalone objecten en toepassingen die intelligent functioneren.’ De andere vier niveaus noem ik hier niet eens, want die gaan mijn eenvoudige arbeiderswoning ver te boven. Het enige intelligente standalone object in mijn huis (behalve mijn flatscreen) ben ik eigenlijk zelf – al begin ik daar de laatste tijd ernstig aan te twijfelen.


Ik woon namelijk in een uitgesproken Dumb Home. Mijn huurappartementje is gebouwd in 1956 als een standaardportiekwoning van 50m2 in de categorie sociale woningbouw. Sinds 1956 zijn er minstens twee renovaties uitgevoerd door de woningbouwvereniging, maar toch is een derde van mijn ramen nog steeds enkelglas. Niet dat dat wat uitmaakt, want de kunststof kozijnen waar mijn dubbelglas in huist, laten evenveel tocht door als de houten kozijnen met enkelglas. En dan heb ik het nog niet eens over de kieren en gaten in de rest van het huis. Kortom: voor mijn woning zou energielabel Z nog aan de optimistische kant zijn. Nee, als ik zo’n slimme thermostaat zou installeren, eventueel met dat hele gezellige gezin erbij, zou dat ding geen vriendelijke zonnetjes en duimpjes-omhoog tonen op zijn scherm, maar een ijspegelicoon met in grote letters knipperend: ‘WTF?’


Bij de laatste renovatie heb ik twee rookmelders gekregen die volgens de installateur behoorlijk smart zijn. Ik weet niet of dat waar is, maar ik ben er wel achter gekomen dat een van de twee minder smart is dan de ander. Dat kwam zo: na uitgebreid cafébezoek viel ik ’s nachts dronken in mijn rookstoel in slaap. Op de salontafel, recht onder een rookmelder, stond een kaars te branden die bijna op was. Opeens werd ik wakker van een BELACHELIJK HARD ALARM. Je raadt het al: de rookmelder ging af, want de kaarsvlam had inmiddels de salontafel bereikt en verspreidde een stinkende donkere walm. Vreemd genoeg was het echter niet de rookmelder in de woonkamer die afging, maar die in de hal. Ik heb dus geleerd dat er in mijn woonkamer geen brand moet ontstaan, maar in de hal is dat blijkbaar geen probleem. Die nacht heb ik mijn rookstoel en salontafel meteen versleept naar de hal. Smart Living is safe living, tenslotte. Behalve voor mijn rug.


Ook een leuk relict in mijn domme woning is mijn kabelaansluiting: een vergeeld plastic kastje uit begin jaren tachtig met een uitgang voor ‘RD’ en een voor ‘TV’. Uit de radio-uitgang loopt een coaxkabel met metalen aansluitingen naar de tuner van mijn stereotoren zodat ik in de beste kwaliteit naar Classic FM en Arrow Classic Rock kan luisteren. Als ik de firma Ziggo bel met klachten over de radio-ontvangst snappen ze niet wat dat is, een tuner. Sommige helpdeskmedewerkers geloven niet eens dat de firma Ziggo überhaupt analoge radiosignalen levert. ‘U kunt toch gewoon radio luisteren via tv-kanaal 1801 en verder op uw televisie?’ Ja, dat kan wel, maar dat wil ik niet. Mijn flatscreen kan veel, maar zijn audiokwaliteiten zijn niet om over naar huis te mailen, want de speakers zitten aan de achterkant. Welke dronken designer heeft dat bedacht? Vergeet eigenlijk ook maar dat ik mijn flatscreen een slim apparaat heb genoemd.


Over muziek gesproken. Ik ben niet dol op bezoek, maar als er dan toch mensen over de vloer zijn, wil ik best even een espresso zetten en een muziekje van Skrillex opzetten. Cd in de speler, op play drukken en hop, er is muziek. De meeste van mijn vrienden hebben geen cd-speler meer, laat staan cd’s. Dat vinden ze ‘ouderwets’. Als ik bij hen op bezoek ben en ze willen een muziekje opzetten, moeten ze eerst drie retrofuturistisch ogende apparaten met elkaar synchroniseren via twee dockingstations en daarna in ingewikkelde menu’s een onwillig mp3-bestand tot afspelen zien te bewegen. Vijfenveertig tot zestig seconden na mijn verzoekje (Skrillex) klinkt er dan eindelijk wat muziek uit een box die bij nader inzien (inhoren) buiten op het terras blijkt te liggen. De box ziet eruit als een rotsblok, waarschijnlijk preluderend op de naderende terugkeer van het Stenen Tijdperk.


Nog wat dingetjes? Ja, ledverlichting die bewegingen van de bewoners detecteert en daarop inspeelt, dat wordt lastig bij mij thuis, voornamelijk omdat ik bijna niet beweeg. En zo’n robotstofzuiger ziet er leuk uit op de reclame, maar hij komt natuurlijk nooit in de stoffige hoekjes achter de stapels boeken en cd’s in mijn woonkamer. Conclusie: aan al die Smart Home-innovaties heb ik niet zoveel. Omdat mijn huis er niet geschikt voor is, omdat ikzelf er niet geschikt voor ben of simpelweg omdat de innovaties niet altijd zo smart zijn als ze zich voordoen. Koop een normaal huis of verzin zelf eens wat en stop met zeuren, roep je nu? Nou, dat heb ik gedaan. Zelf wat verzinnen, bedoel ik – niet een normaal huis kopen, want dat kan ik niet betalen vanwege mijn torenhoge energierekeningen. Bij dezen dus drie heldere ideeën voor Smart Living.


Idee 1. Hou-je-bekbehang

Er bestaan sinds enige jaren koptelefoons die het omgevingsgeluid wegfilteren door tegengestelde geluidsgolven op te wekken. Dit zogeheten anti-geluid is een indrukwekkende uitvinding waar nog veel te weinig mee wordt gedaan, zeker voor gevoelige types als ik die fanatiek antigeluid zijn. In plaats van miljoenen euro’s uit te geven aan onderzoek naar [vul hier een willekeurige rechtse hobby in, of een linkse als je rechts bent], kan de overheid beter investeren in een start-up die een noisecancelling behangetje gaat ontwikkelen. Een dik stuk papier met ingebouwde ultradunne anti-geluidtechnologie – hoe moeilijk kan dat zijn in deze tijd van oprolbare toetsenborden? Ik noem het Hou-je-bekbehang, omdat ik dit behang op de dunne woningbouwmuur tussen mij en mijn luidruchtige studentenburen ga plakken. Hoef ik hun gesprekken niet meer te horen en kan ik rustig (of ‘superchill’, zoals mijn nieuwe studentenburen zeggen) in mijn rookstoel naar Classic FM of Arrow Classic Rock luisteren.


Idee 2. Schuldgevoelstortkokers

In Amerikaanse films en tv-series zie ik bewoners van appartementencomplexen vaak hun vuilniszakken door een klep in een stortkoker mieteren, handig geplaatst in de gang waar hun voordeur op uitkomt. Maar dan zet ik mijn flatscreen uit en moet ik nog steeds iedere zondagavond de trappen van mijn portiek afdalen met twee lekkende vuilniszakken waarin ik uit luiheid vaak ook nog plastic flessen en kartonnen verpakkingen heb gegooid. Slecht voor het milieu, en omdat ik graag door mooie bossen wandel, krijg ik hier een schuldgevoel van. Waarom zitten er in mijn keukenmuur dan ook niet vier glimmende metallic stortkokers waar ik makkelijk glas, plastic, oud papier en restafval in kan gooien? Dat het beneden in een grote ondergrondse container allemaal toch weer bij elkaar komt en als een samengeperste klont naar de vuilstort wordt gebracht, maakt me dan eigenlijk niets meer uit – ik heb gedaan wat ik kon. Dit idee wordt overigens pas echt innovatief met een vijfde koker, specifiek bedoeld voor menselijk afval. Nee, ik heb het niet over poep of plas of huidcellen, maar over je eigen kadaver. De vijfde koker is de koker waar je in kunt stappen wanneer jij (of je partner) vindt dat je uiterste houdbaarheidsdatum is overschreden. Beneden word je meteen gecremeerd en mee geperst in de afvalklont. Klont zijt gij, en tot klont zult gij wederkeren.


Idee 3. De holografwasmachine

Zelf heb ik geen afwasmachine omdat ik afwassen eigenlijk best leuk vind, maar mijn vriendin heeft er wel een. Ik vind het een fascinerend apparaat en bijna elke keer als ik bij haar ben* zit ik een half uur in kleermakerszit op de keukenvloer te kijken naar het klokje dat aftelt van 30 naar 0 minuten. Van binnen doen de ActiveWater-technologie, IntensiveZone-schoonmaakfunctie en VarioFlexPlusKorf hun hogesnelheidswerk, maar van buiten is er niets te zien aan zo’n ding. Wat een verspilling van verbeeldingskracht, dat saaie witte vlak! Het zou een stuk leuker worden als je op de klep van de vaatwasser een 3D-hologram ziet van een schaars geklede Scarlett Johansson die met een afwasborstel je vuile vaat schoonmaakt (voor de dames is er natuurlijk Michiel – what’s in a name? – Huisman). En omdat een Smart Home evenveel om brains draait als om beauty, analyseert het Scarlett/Michiel-hologram meteen alle resten op je borden, glazen en kopjes en stuurt je daarover behartenswaardige appjes (‘aapjes’ suggereert mijn spellingchecker, ook zo’n dom product). Ik zie dat je afgelopen week zeven keer braadworst hebt gegeten – zal ik ter compensatie twee kratten vegaburgers voor je bestellen bij AH.nl?


Je ziet: het dagelijks leven (en sterven) wordt een stuk slimmer met mijn ideeën. Mijn innerlijke Chriet Titulaer denkt dat ze binnen tien jaar te realiseren moeten zijn. Ik verheug me zelfs op de bijbehorende tv-commercials – als die over tien jaar ook wat minder dom zijn dan wat we nu voorgeschoteld krijgen, staat niets een zonnige toekomst nog in de weg.



*Ja, mijn vriendin en ik wonen allebei in ons eigen huis. Op fietsafstand van elkaar. Dat is pas echt smart wonen.



Robert van Eijden is schrijver van Boek (256 blz.), Paradijs bij het dashboardlicht en Natte Witte Asperges. Zijn archief vindt u op Maarwatishet.com alsmede zijn muzikale project Henk van Nazareth. Hij draait ook plaatjes in café De Stad in het "Utrechtse stadje U".